Karel is het 7e kind van een Nederlandse KNIL-officier en een Soendanese dame. Zijn geboorteplaats heeft te maken met het beroep van zijn vader, die op dat moment bestuurder was over de Banggai-archipel, waar Luwuk een onderdeel van was.
Karel heeft een 'normale, onbezorgde' jeugd gehad, deels in de kampong van zijn moeder op Java. Hij was net opgekomen voor zijn dienstplicht toen de oorlog met Japan uitbrak en Karel op 18-jarige leeftijd krijgsgevangene werd gemaakt. Hierin heeft hij alle bekende gruwelen meegemaakt, zoals slavenarbeid, onmenselijke, dodelijke straffen, doodsangsten en bijna dood-ervaringen, transporten met dodelijke Maru's.
Hij heeft het overleefd en is onmiddellijk overgegaan in een andere rol, brenschutter van het Bernard KNIL Infanterie Bataljon, vanwege de Indonesische Onafhankelijksheidsoorlog. Dit was voor de donkere, half Soendanese Karel een complete mind-fuck. Zijn familie van moederskant vocht namelijk bij de tegenpartij. Uit haat heeft hij zijn handen niet schoongehouden en wraak genomen.
Na de soevereiniteitsoverdracht is hij als Korporaal Marechaussee overgeplaatst naar Manokwari op Nieuw-Guinea, het beloofde 'Thuisland voor de Indo's'. Daar heeft hij zijn vrouw ontmoet en hebben zij samen met en tussen de Papua's een bestaan opgebouwd.
In 1962 moest hij ook daar vluchten en kwam met zijn gezin totaal berooid in NL aan. Opgezadeld met een enorme schuld, de staat hem aangedaan, heeft hij het hier voor zijn gezin zo goed mogelijk gemaakt. Hij is verbitterd overleden omdat het hem aangedane ONRECHT nooit is recht gezet.