Op 27 augustus 1919 wordt Wolter Oordt geboren in Beerzerveld als oudste zoon van landbouwer Klaas Oordt (Ambt Ommen 1890) en Roelfina Sloots (Gasselte 1884). Het echtpaar is in 1918 getrouwd. Oordt heeft drie broers (een broer Gerard overlijdt op 11-jarige leeftijd in 1936): Boelem, Johannes en Jan Willem. Het gezin is gereformeerd. Oordt is assistent bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in De Krim.
De oorlog
Wolter Oordt wordt door zijn verzetskameraden gezien als politiek zeer zeker en betrouwbaar. Hij werkt in L.O.-verband in De Krim en vanaf juni 1944 in Mariënberg. Hij helpt onderduikers, vervalst persoonsbewijzen en verspreidt illegale bonkaarten en lectuur, zoals het dagblad Trouw. Vanuit de kerk werkt hij samen met dominee Pieter Hendrik Wolfert en stationschef Wicher Hento, beiden uit Mariënberg. Oordt trekt in het verzet ook veel op met gereformeerde plaatsgenoot Mannes Grendelman. Ze verspreiden beiden het illegale dagblad Trouw. Van tijd tot tijd duikt Oordt bij Grendelman onder, om de Arbeitseinsatz te ontwijken of als de grond hem even te heet onder de voeten wordt door zijn verzetsactiviteiten. Verzetsstrijder Geert Wind doet hetzelfde. Na het oprollen van zijn L.O.-groep gaat Oordt naar de Raad van Verzet te Vroomshoop, waar aardappelhandelaar Frits Hazelhoff aan het roer staat. Oordt en Grendelman zitten allebei in de verzetsgroep Salland rondom het afwerpterrein Stegeren tussen Ommen en Hardenberg, waar wapens, explosieven en geheime agenten worden gedropt. Oordt is erg principieel en daarom de vertrouwensman van de groep. De codenaam van het Stegerenseveld is ‘Evert’, vernoemd naar de leider van het Sallands verzet kapitein Albert Ferdinand Lancker. Oordt is eerst lid van de seinpost bij het Stegerveld. Vanaf september 1944 zit hij bij de Binnenlandse Strijdkrachten, Gewest 4 Overijssel district Salland, als sectiecommandant in Mariënberg. Zijn schuilnaam is Kees.
Op 12 januari 1945 wordt Wolter met andere mannen uit de omgeving van Hardenberg opgepakt en afgevoerd naar Kamp Erika. Zijn vader schrijft na de oorlog dat verzetsstrijders Albert Bols en Mans Schuurman, die de avond ervoor zijn aangehouden, wapens bij zich droegen, waarvan ze na flink verhoor bekenden dat die van Wolter Oordt kwamen. Uiteindelijk belandt Oordt na Kamp Erika in Ommen en het huis van bewaring in Almelo als Todeskandidat in De Kruisberg. Net als Grendelman en 10 andere mannen uit Hardenberg en omgeving. Dit is de zogenaamde Trouw-groep, die na de oorlog op vrijdag 27 april gezamenlijk wordt herbegraven in Bergentheim. Hun graven vormen een monument. Jan van der Haar en Jan de Groot zijn begin december ‘44 al gearresteerd, maar ook zij staan op 2 maart in de vroege ochtend op de akker bij het Rademakersbroek. Dominee Wolfert wordt eind maart in Wierden gefusilleerd. Oordt laat zijn verloofde Ida Hento achter. Zij zat ook in het verzet. Na de oorlog wordt er in Beerzerveld een straat naar Wolter vernoemd en net als Grendelman ontvangt hij het Verzetsherdenkingskruis.