Gerrit Toerse wordt op 13 oktober 1919 geboren in Almelo als zoon van arbeider, pakhuisknecht en voerman Gerrit Jan Toerse en naaister Gezina Hopster. Toerse is grondwerker en trouwt in 1939 met fabriekarbeidster Auwerdina – Dieni – Jacoba Grietina Grob (Almelo 1922). Aanvankelijk woont het echtpaar op Vriezenveenseweg 84 in Almelo, in hetzelfde gebouw als Gerrits zus, die getrouwd is met grondwerker en straatveger Chris Brummer. Toerse krijgt met zijn vrouw drie kinderen: Gezina – Sientje – Auwerdina (1940), Trientje Gerritje (1942) en Gerrit (1945). Die laatste wordt op 5 januari geboren als Toerse al is opgepakt. Hij zal zijn zoon nooit zien.
De oorlog
In mei 1941 verhuist Toerse naar Heetveldsweg 5. In het laatste oorlogsjaar komt er bij Brummers gezin een Duitse soldaat aan huis. Deze militair, waarschijnlijk gedeserteerd, heeft een relatie met een familielid van Gerrits zwager Chris, Grietje Brummer. Deze man vordert op straat op eigen houtje verschillende goederen, zoals een fiets die hij aan Brummer geeft. Die verkoopt het rijwiel door aan Toerse. Als de relatie uitraakt gaat Grietje, waarschijnlijk zwanger, naar de Duitse autoriteiten. Vervolgens worden Gerrit en Chris beiden gearresteerd: de eerste voor heling, de tweede voor rijwieldiefstal. Bovendien vinden de Duitsers bij de inval in Brummers woning zwarte handel (boter en leverworst), die van zijn moeder afkomstig zou zijn.
Voor het huis van het gezin Toerse stopt op 2 januari 1945 een zwarte auto, die vader voorgoed meeneemt. De SD’ers lopen in huis doelgericht op een hoog kastje af waar ze wat uithalen, waarschijnlijk vlees. Gerrit wordt opgepakt en samen met Brummer gevangengezet in het Huis van Bewaring in Almelo. Als Dieni haar echtgenoot met de baby wil bezoeken zijn de mannen al naar De Kruisberg in Doetinchem getransporteerd. Geen van beiden zou in het verzet hebben gezeten. De families weten dat Grietje Brummer ze heeft verraden.
Op 28 april 1945 wordt Gerrit Toerse herbegraven op de Algemene Begraafplaats in Almelo (nu ‘t Groenedael). Omdat de bodem van de kist doorbuigt onder het gewicht en haar man licht gebouwd was, denkt Dieni dat dit Gerrit niet kan zijn en loopt weg. Op 19 mei wordt Brummer op dezelfde begraafplaats begraven. Zijn dochter is na de bevrijding getuige hoe Grietje als kaal geschoren ‘moffenmeid’ samen met zo’n twintig andere vrouwen op een balkon moet paraderen.
Gerrits oudste dochter Sientje moet in 1946 naar een sanatorium in Enschede, waar ze zes jaar zal blijven. Haar moeder Dieni hertrouwt een paar jaar na de oorlog met een veel oudere man. Er is in die jaren nog geen weduwe- en wezenpensioen. Met haar nieuwe echtgenoot zal ze nog twaalf kinderen krijgen. Ook haar schoonzus, Brummers weduwe, hertrouwt.
Eind november 1951 schrijft burgemeester van Almelo Jan Marie van Ravesloot in een brief aan de Oorlogsgravenstichting in Den Haag dat hij de straf van de vier gefusilleerde mannen afkomstig uit Almelo – waaronder Toerse en Brummer – niet in proportie vindt met de door hen gepleegde misdaden. “Naar aanleiding van Uw bovenvermeld schrijven deel ik U mede, dat van de door U genoemde personen G.H. ten Voorde en W.H.G.C. van den Heuvel door de Feldgendarmerie werden gearresteerd wegens zwarte handel, C.L. Brummer wegen rijwieldiefstal en G. Toerse wegen heling. Uiteraard staat de door de Duitsers op hen toegepaste maatregel in geen verhouding tot de door hen gepleegde misdrijven en moet dan ook in hun geval worden gewaagd van een ten offer vallen aan de Duitse terreur.”
75 jaar later is het voor dochter Trientje – 3 jaar oud toen haar vader werd opgepakt – nog altijd pijnlijk om over dit verlies te praten.