De stamboom, die achterhaald kon worden, in directe lijn begint bij Jan Willem Verstift, die waarschijnlijk afkomstig is uit Friesland en in 1808 in Geertruidenberg overlijdt. Zijn zoon Johannes Wilhelmus vertrekt naar Nederlands-Indië, waar hij samenleeft met een inlandse vrouw van Sulawesi. Samen krijgen ze een zoon: Johannes Hermanus Wilhelmus, de eerste indo dus in deze familietak. Hier moet een keuze gemaakt worden zoals eerder besproken. De Hollandse vader erkent zijn kind, die vervolgens wordt opgenomen in de registers voor Europeanen. Overigens leeft J.W. later nog samen met een Javaanse en daarna met een Hollandse vrouw; met ieder van hen krijgt hij een zoon. Johannes Hermanus Wilhelmus trouwt met Johanna Cornelia Kuhr, overigens zelf ook een Johanna Cornelia Kuhr, overigens zelf ook een Indo- Europeaan met Duits/inlands bloed. Hun zoon Henri Ferdinand Edmond is de vader van opa Verstift. Henri krijgt met Emma Maria Tromp zes kinderen: drie jongens: Charles, Adolphe en Willem en drie meisjes, de tweeling Evi en Helene en de jongste Ilse.
Opa trouwt op 27 april 1925 met oma, Tjakoline Elisabeth Beetz, opa is dan 30 jaar oud, oma 25 jaar. Zij krijgen acht kinderen: Jetty, Daisy, Bob, Tilly, Fred, Frans, George, Bert. Er volgen meerdere kleinkinderen, die opa evenwel nooit heeft kunnen zien.
In het Dagblad van het Noorden van 3 juli 1943 staat voor het eerst vermeld dat A.R.G.E. Verstift krijgsgevangen is gemaakt en overgebracht naar Osaka; volgens informatie van het Nederlandsche Roode Kruis in Den Haag kon de familie nog niet geïnformeerd worden.

Opa is op 18 maart 1944 ernstig gewond geraakt bij een mijnongeval. De volgende dag, 19 maart 1944, is hij aan zijn verwondingen bezweken, zonder zijn geliefde gezin weer te zien. Het is waarschijnlijk dat oma pas in de loop van 1945, nog in het Jappenkamp, via-via van zijn overlijden op de hoogte is gebracht. Na de oorlog zijn de stoffelijke resten van opa op 20 oktober 1945 overgedragen aan de Amerikaanse troepen in Japan. Zijn urn is vervolgens bijgezet op het Nederlands Ereveld Menteng Pulo in Jakarta.
Het is al met al een bewogen geschiedenis, die zijn sporen heeft nagelaten bij oma, de kinderen en misschien ook wel bij ons, de kleinkinderen. Maar het is ook een onbekende geschiedenis, want nimmer werd er over gesproken. Niet over het verdriet, niet over de ontberingen, niet over het gemis, niet over de pijn en zeker niet over het grote verlangen. Maar ook niet over de voor velen meer dan 70 jaren aanhoudende wroeging en wrok over het leed dat hen destijds is aangedaan.